Lake Victoria

Lake Victoria dankt zijn naam aan de ontdekkingsreiziger John Hanning Speke, die in 1858 als eerste Europeaan het meer aanschouwde en het vernoemde naar koningin Victoria van Engeland. De oppervlakte van het grootste meer van Afrika bedraagt 69.484 km2, en is daarmee ongeveer net zo groot als Nederland en België samen. De maximale noord-zuidlengte is 337 km; de maximale oost-westbreedte 240 km. De totale kustlijn bedraagt 3220 km en het meer wordt omgeven door Kenia, Oeganda, en Tanzania.

Het meer ligt meer dan 1100 meter boven zeeniveau en is maximaal 81 meter diep. Lake Victoria is een belangrijke bron voor de Nijl en wordt zelf gevoed door regenwater en door drie grote rivieren: de Kagera, de Katonga en de Mara. In het meer liggen tientallen eilanden, waarvan Ukerewe het grootste is en verder het bij toeristen onbekende Rubondo Island National Park. In dit park leeft de sitatoenga, een antilope soort die elders in Afrika bijna niet meer voorkomt.

Aan het meer liggen enkele belangrijke havenplaatsen: Mwanza, Bukoba en Musoma. Lake Victoria is het op één na grootste zoetwatermeer ter wereld, na het Titicacameer op de grens van Bolivia en Peru in Zuid-Amerika. Ondanks de grote oppervlakte is het meer niet erg diep, slechts maximaal 81 meter.

Lake Victoria is geologisch gezien een zeer jong meer, het is slechts ca. 500.000 jaar oud. Er zijn aanwijzingen dat het meer 14.700 jaar geleden volledig opdroogde. Toen het water weer terugkwam werd het meer bevolkt door vissen uit de rivieren. Zij pasten zich snel aan en er ontstond een kleine evolutionaire explosie waaruit een enorm rijke fauna ontstond. In het Victoriameer vindt men ca. 2500 verschillende vissoorten, terwijl er in heel Europa bijvoorbeeld slechts ruim 200 soorten zoetwatervissen zijn. Het wordt hierom als een populair modelsysteem en onderzoeksobject in de evolutietheorie beschouwd.

Vijftig jaar geleden bestond 80% van de vispopulatie in het meer uit cycliden, nu is dat nog maar 1%. Veel van de 200 inheemse cycliden soorten zijn opgevreten door de uitgezette nijlbaars en ook het dumpen van chemisch afval en de daling van de zuurstof in het water hebben een vernietigende uitwerking gehad.