Freestate

Free State – de graanschuur van Zuid-Afrika - ligt in het hart van het land. Het is een eindeloos heuvelachtig gebied met boerderijen en kleine dorpjes, gelegen tussen de Oranje rivier en de Vaal rivier. Er zijn meer dan 30.000 boerderijen, de belangrijkste gewassen zijn graan, soja, aardappelen, zonnebloemen, kersen en asperges. Naast landbouw vormen veeteelt en mijnbouw (goud en diamant) de belangrijkste inkomstenbron voor Free State.

Free State heeft ongeveer 2,9 miljoen inwoners, waarvan bijna 90% met een zwarte huidskleur (Sotho). Free State was lange tijd een conservatief bolwerk van de Afrikaner bevolkingsgroep, maar tegenwoordig staan scholing en integratie hier hoog op de agenda. De gastvrijheid is één van de troefkaarten van Free State, ideaal om de lokale tradities te leren kennen tijdens een ‘farmstay’.

Bloemfontein is de hoofdstad van Free State, eigenlijk ook de enige stad van enige betekenis. Het is een aangename groene stad, met veel parken en tuinen. Bloemfontein is een levendige stad met een grote universiteit, theaters, cafés en restaurants.

Free State wordt weinig door toeristen bezocht, meestal alleen door hen op doorreis tussen Johannesburg en Kaapstad. Ofschoon Free State geen grote attracties heeft, biedt het bezoekers genoeg natuurschoon en een rustige ambiance voor een aangenaam verblijf. Vooral bij de oostgrens met Lesotho wordt het landschap ruiger en bergachtig. Ook beschikt de provincie over een aantal natuurparken, waar vele soorten dieren leven. Ook ziet men hier oeroude rotstekeningen van het San-volk (Bosjesmannen), de oorspronkelijke inwoners van Free State.

Free State heeft een typisch landklimaat, met warme en natte zomers en koude droge winters. Het westelijk deel van de provincie is droger dan het oosten.

Ontstaan van Free State

Na de kolonisatie van de Kaapkolonie door de Engelsen in het begin van de 19e eeuw voelde de blanke Afrikaanse boeren zich hier steeds minder op hun gemak. Hun rechten en vrijheden werden steed verder ingeperkt. Rond 1830 kwam er een emigratie Afrikaner boerenfamilies op gang – de ‘Grote Trek’ – naar de binnenlanden van Zuid-Afrika. Zij vestigden zich in het gebied langs de Oranje rivier en Vaal rivier. In 1842 stichten zij - onder de naam Voortrekkers - hier de Oranje Vrijstaat. Deze kolonie bleef niet lang zelfstandig, in 1848 werd de Vrijstaat geannexeerd door de Engelsen.

Maar ook de macht van de Engelsen duurde niet lang, al in 1854 werd Vrijstaat onafhankelijk verklaard door de ondertekening van het Verdrag van Bloemfontein. De Oranje Vrijstaat werd politiek en economisch een sterke republiek, maar er bleven problemen met de Engelsen. Ten oosten van de Vaal rivier werd door de Afrikaners de Transvaalse republiek gesticht. Vooral na de vondst van goud en diamant namen de spanningen toe tussen de Engelse en Afrikaner bevolkingsgroep.

In 1877 werd de 1e Boerenoorlog gevoerd, tusssen de Afrikaners en de oprukkende Engelsen. De Afrikaners wonnen ternauwernood de strijd, maar er moesten concessies worden gedaan aan de Engelsen. Tussen 1899 en 1902 volgde de 2e Boerenoorlog, welke werd gewonnen door de Engelsen. Deze laatste oorlog was veel bloediger en gewelddadiger, waarbij Afrikaner boerenfamilies werden opgesloten in concentratiekampen. In 1900 veroverden de Engelsen de steden Bloemfontein en Pretoria, de hoofdstad van Transvaal.

In 1902 gaven de laatste Boeren zich over, waarmee de oorlog eindigde. Er werd een overeenkomst gesloten waarbij de Boeren 3 miljoen pond ontvingen ter compensatie van de kolonisatie. Ook beloofden de Engelsen dat de Afrikaners ooit weer zelfbestuur zouden krijgen. Uiteindelijk werd Oranje Vrijstaat door deze overeenkomst in 1910 een provincie van de Unie van Zuid-Afrika. In Bloemfontein, de hoofdstad van de provincie, werd de rechtgevende macht van de Unie gevestigd. De regering vestigde zich in Pretoria en het parlement in Kaapstad.

Bij de Afrikaners vormde zich - door de pioniersgeschiedenis (‘Grote Trek’), onderdrukking door en strijd tegen de Engelsen – een sterke gemeenschappelijke identiteit en mentaliteit, die ook vandaag de dag nog gemakkelijk terug te vinden is in de Free State.

De demografische ontwikkelingen vanaf 1900 zorgden ervoor dat de Afrikaners geleidelijk aan de grootste blanke bevolkingsgroep werden, en daardoor ook de politieke macht verkregen over heel Zuid-Afrika. Na de 2e Wereldoorlog echter werd het blanke bestuur steeds moeilijker vol te houden. De zwarte bevolkingsgroep vormde een 90% meerderheid, maar had geen politieke rechten.

De Afrikaners wilden vasthouden aan hun herwonnen zelfbestuur, mede vanwege een paternalistische geloofsovertuiging en de naoorlogse economische voorspoed die Zuid-Afrika doormaakte. Het resulteerde in een Apartheidsregime, dat alleen door discriminerende maatregelen en geweldsuitoefening aan de macht kon blijven. Uiteindelijk - aan het einde van de Koude Oorlog en onder sterke druk - ontmantelde het regime zichzelf. De deelstaat ‘Oranje Vrijstaat’ werd daarna in 1996 omgedoopt in de ‘Free State’ provincie.