Natuur van Zambia

Zambia is het land van de legendarische Afrikaanse wandelsafari’s, de grootste waterval ter wereld, de imponerende Zambezi rivier, adembenemende meren en moerassen, een overvloed aan vogelsoorten en wild, een ongerepte natuur, dit alles in één vriendelijk land!

Zambia biedt prachtige natuurlandschappen met rivieren, meren, bossen, savannes, ‘bush’ en parklandschappen. Wereldberoemd zijn het Lower Zambezi en South Luangwa National Park. Geniet van de vrolijkheid van de bevolking en na een belevenisvolle dag van de zon die de hemel rood kleurt. Aan de andere kant van Kalabo, in het uiterste westen, ligt het Liuwa Plain National Park. Duizenden gnoes en zebra’s trekken vanaf medio oktober door het park. Oostelijk van Liuwa ligt het grootste nationale park van het land: Kafue National Park. Met in het uiterste noorden de Busanga Plains, heimelijk en onontdekt. Van medio juni tot eind oktober kunt u hier genieten van de leeuwen, buffels, puku’s en een bonte vogelwereld. In het oosten, in het South Luangwa National Park, ligt het rivierdal van de Luangwa. Dit is een paradijs voor dieren: nijlpaarden, giraffes, krokodillen, leeuwen en buffels zijn hier slechts enkele van!

Zambia (officieel: Republic of Zambia) is een republiek in zuidelijk Centraal-Afrika. De totale oppervlakte van het land bedraagt 752.614 km2, en daarmee is Zambia ongeveer twintig keer zo groot als Nederland.

Zambia is volledig omringd door andere landen en grenst in het noorden en het noordoosten aan de Democratische Republiek Congo (1930 kilometer), in het noordwesten aan Tanzania (338 km), in het oosten aan Malawi (837 km), in het zuidoosten aan Mozambique (419 km) en Zimbabwe (797 km), in het zuidwesten aan Namibië (233 km) en in het westen aan Angola (1110 km).Natuur van Zambia

Landschap

Het Zambiaanse landschap bestaat voor een groot gedeelte uit zacht golvende plateaus met een gemiddelde hoogte van ca. 1100 meter boven zeeniveau. In het oosten en het noorden wordt het geleidelijk aan wat hoger en langs de grens met Malawi komt de hoogte regelmatig boven de 1500 meter uit. Het hoogste punt van Zambia is te vinden in de Mafinga Hills (2301 meter), op de grens met Malawi. Aan de grens met Tanzania rond Mbala ligt een gebied met een gemiddelde hoogte van 1500 meter.

De dalen van de Midden-Zambezi in West-Zambia en van de Luangwa in Oost-Zambia vormen de laagste delen van het land. Het punt waar de Zambezi en de Luangwa samenkomen is met 329 meter Zambia’s laagste punt.

Twee van de grootste rivieren van Afrika ontspringen in Zambia, de Zambezi en de Congorivier. De Zambezi is de vierde rivier van Afrika, na de Nijl, de Congo en de Niger. De Zambezi vormt in het zuiden een grensrivier met Namibië en Zimbabwe en stroomt uiteindelijk na een lange weg in de Indische Oceaan. Ongeveer driekwart van het land behoort tot het stroomgebied van de Zambezi en haar belangrijkste zijrivieren: Kabompo, Kafue en Luangwa. Het overige deel watert af op de Congo en haar zijrivieren de Chambesi en Luapula. De rivieren hebben sterk wisselende waterstanden en zijn door stroomversnellingen en watervallen slecht bevaarbaar. Beroemd zijn de Victoria-watervallen in de Zambezi, ruim 100 meter hoog en bijna twee kilometer breed. De Zambezi stort zich hier donderend omlaag in de lange zigzaggende Batoka Gorge en stroomt dan in het kunstmatige Kariba-meer, dat zich achter de Karaiba-dam gevormd heeft. Het Kariba-meer is 274 kilometer lang en tot 48 kilometer breed.

In het uiterste noordoosten ligt een gedeelte van het Tanganyika-meer. Het Tanganyika-meer is 675 kilometer lang, het tweede diepste meer ter wereld en bevat één-zesde van al het zoete water ter wereld. Ten oosten van het Bangweulu-meer ligt een moeras dat met 10.000 km2 tot de grootste ter wereld behoort.

Het grootste deel van de bodem van Zambia bestaat uit een combinatie van zand en leem; West-Zambia is overdekt met een dikke laag uit de Kalahariwoestijn afkomstig zand. In deze streken is dan ook nauwelijks landbouw mogelijk. In het noordoosten en in de Central, Southern en Eastern Province regent het veel meer en daar vinden we kleigrond.

Planten en dieren

De plantengroei in het grootste deel van het land bestaat uit savanne: grasland met een vaak zeer gevarieerde en complexe flora, inclusief kleine bomen, doornig struikgewas, cactussen en klimplanten.

Zambia’s belangrijkste vegetatiezones zijn vrij duidelijk te onderscheiden. Hieronder volgt een overzicht:

Miombo-savanne

Ca. 65% van Zambia, met name de hoger gelegen delen met wat meer regenval, is bedekt met het zogenaamde miombo-savanne. Dit vegetatietype bestaat voornamelijk uit loofverliezende bomen van de Brachystegia-soort; een andere naam voor dit type vegetatie is dan ook Brachystegia-savanne. Sommige gedeeltes zijn wat dichter bebost, andere delen wat minder, maar grote aaneengesloten bossen vindt men hier niet. Tussen de bomen groeit lang gras en andere planten.

Mopane of droge savanne

In de droge, warme valleien bestaat de vegetatie uit mopane-savanne. Belangrijkste bomen vormen hier de tot tien meter hoge Colophospermum mopane. Ook de baobab groeit in deze streken, o.a. in de nationale parken Lower Zambezi en South Luangwa. De baobab of apenbroodboom heeft een bolvormige stam die als een soort spons gebruikt wordt voor de opslag van water en koolhydraten. De grootste exemplaren, die op Madagaskar voorkomen, kunnen wel 100.000 liter water bevatten.

Munga-savanne

Tussen de miombo- en de mopane-savanne liggen kleine stukken munga-savanne, met name in Zuid-Zambia. Belangrijkste soorten hier, zijn diverse acacia’s, vaak in de vorm van kleine struiken maar soms ook bomen tot tien meter hoog.

Dambo’s

Een dambo is een komvormig stuk grasland, vaak een open plek in het bos, met een vochtig klimaat door regenwater of door grondwater. Sommige dambo’s zijn slechts een paar meter breed, andere zijn zo groot als een voetbalveld.

Mukusi-bossen

De mukusi of Zambezi-teak is een keiharde boomsoort. Er zijn nog enkele bosjes te vinden van deze boomsoort, met name in West-Zambia, ten noordwesten van de stad Livingstone.

Rivierwouden

Langs de oevers van de meeste rivieren komt een dicht bosgebied voor, met voornamelijk winterdoorn, ebbenboom en de niet te missen ‘worstboom’. De worstboom behoort tot de Kigelia pinnata-familie en deze familie bestaat uit bomen, struiken en klimplanten. Al deze planten dragen worstvormig fruit, soms één meter lang en tien kilo zwaar. De bomen kunnen meer dan 20 meter hoog worden en ook de bloemen zijn extreem groot.

Regenwouden

In het noordwesten liggen verspreid bij meren en in rivierdalen tropische regenwouden, overblijfselen van de grote regenwouden in Angola en Congo. In de Copperbelt is veel bos aangeplant.

Moerasland

In de buurt van het Mweru- en het Bangweulumeer hebben zich uitgebreide moerassen gevormd, met sterk wisselende waterstanden. Aansluitend op de moerassen zijn uitgestrekte graslanden te vinden.

Dieren

De savannefauna wordt gekenmerkt door grote planteneters als Afrikaaanse olifant (met name in het nationale park South Luangwa), puntlipneushoorn, steppezebra, wrattenzwijn, buffel, talrijke antilopen, en roofdieren als leeuw, panter en gevlekte hyena. De dierenwereld in Zambia lijkt veel op de fauna van Oost-Afrika, hoewel ook heel veel Zuid-Afrikaanse elementen nog voorkomen. Giraffen komen alleen in het uiterste westen en in het oosten voor.

In totaal zijn ongeveer 225 soorten zoogdieren en meer dan 750 vogelsoorten in Zambia bekend. De vrij schaarse bossen behoren tot verschillende typen en herbergen een vaak zeer karakteristieke dierenwereld. Enkele Centraal-Afrikaanse bosvormen met o.a. apen komen in het noordwesten voor.

Zoogdieren

De belangrijkste nationale parken van Zambia worden gedomineerd door grote rivieren, en hier komen dan ook grote aantallen krokodillen en nijlpaarden voor. Ook grote kuddes olifanten en Afrikaanse buffels (de enige authentieke Afrikaanse rundersoort) zijn hier te vinden. In de bossen en op de grote grasvlakten grazen grote kuddes zebra’s (Burchell’s en Crawshay’s zebra), impala’s en bijvoorbeeld puku’s, een antilopensoort die vooral in Zambia nog voorkomt.

In de ‘bush’, het struikgewas, komen waterbokken (gewone waterbok en Defassa waterbok) en bosbokken voor, samen met kleine antilopen als duikers en klipspringers. Antilopensoorten als de roan (grote antilopensoort die niet veel meer in zuidelijk Afrika voorkomt, maar nog wel vrij veel in Zambia), de oribi en de suni worden allemaal in hun voortbestaan bedreigd door de afname van het grasland. De Afrikaanse savanne herbergt 70 verschillende soorten antilopen.

Waar veel grazers leven, zijn ook veel roofdieren aanwezig, zoals leeuwen, luipaarden, hyena’s en jachtluipaarden (cheetah’s). Wilde honden waren op een gegeven moment bijna uitgestorven in Zambia, maar worden tegenwoordig weer steeds meer gezien. Wilde honden komen verder nog maar in vijf landen voor.

Zwarte neushoorns hebben het echter niet gered; door stropersactiviteiten zijn deze dieren in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw uitgestorven. Enkele witte neushoorns zijn nog te vinden in het Game Park in de buurt van de Victoria-watervallen.

In contrast hiermee staan de gigantisch aantallen lechwe-antilopen. Op de graslanden in buurt van het Bangweulu-meer komen nog veel zwarte lechwe’s voor, een relatief onbekende ondersoort. In West-Zambia is nog een endemische soort te vinden, de Kafue-lechwe.

Kasanka National Park en Bangweulu Wetlands zijn de beste plaatsen om sitatungas te zien, een antilopensoort die vaak in de buurt van moerassen te vinden is. De sitatungas voeden zich terwijl ze in het water staan van ongeveer een meter diep.

Afrika’s grootste antiloop, de elandantiloop heeft geschroefde hoorns van ca. 65 cm. en de mannetjes hebben een schofthoogte van 150-180 centimeter. Ze leven vaak in groepjes 6-12 dieren, maar er zijn ook kuddes van enkele duizenden exemplaren gezien.

In de nationale parken South Luangwa en Lower Zambezi zijn giraffes te zien, en Zambia heeft weer een eigen soort, de Thornicroft-giraffe. Dit geldt ook voor het wildebeest, waarvan het Cookson-wildebeest met name te vinden is in Liuwa Plain, een afgelegen graslandgebied in West-Zambia.

Dieren die nauwelijks nog buiten de nationale parken te zien zijn, zijn o.a. de honingdas, de pangolin of geschubde miereneter, verschillende soorten mangoesten en het aardvarken.

Bijzonder zijn de grote en kleine galago’s of ‘bushbabies’. Het zijn nachtdieren die overdag rusten in holle bomen of dicht gebladerte. Ze leven van insecten, bloemen, stuifmeel, honing, zaden en vruchten. Ze kunnen 14 jaar oud worden. Ze behoren tot de lori-achtigen. De grote galago leeft vooral in de Oost-Zambiaanse bossen; de kleine galago komt in het hele land voor.

Een veel voorkomende apensoort is de groene meerkat. Deze soort leeft in groepen van ca. 20 of meer exemplaren en is meestal te vinden in de buurt van water.

Ook bavianen komen veel voor in Zambia. Ze verkiezen vooral bergachtige of bosrijke gebieden. Bavianen vormen troepen van meer dan 100 dieren met een duidelijke hiërarchie.

Vogels

Meer dan 750 vogelsoorten zijn er geconstateerd in Zambia, dus een perfect land voor vogelaars en ornithologen. De beste tijd om vogels te bekijken is in het regenseizoen, van november tot en met april. De beste plaatsen om vogels te bekijken zijn de nationale parken.

Bedreigde vogels zijn de Egyptische gier, de Kaapse gier, de bateleur-arend, de schoenbekooievaar, de lelkraanvogel en de Afrikaanse schaarbek.

Onderstaand een overzicht van verschillende Zambiaanse vogelgebieden:

Zambezi Valley

De Batoka Gorge staat bekend om zijn vele roofvogelsoorten, waaronder de vleermuishavik, crowned eagle, visarend en de zeldzame Taita-valk. In het Kariba-meer komen grote aantallen Afrikaanse visarenden voor en in de natte periodes is de Afrikaanse pitta een bijzondere verschijning. Achter de Kariba-dam zijn Afrikaanse schaarbek, Pel’s visuil en Livingstone-vliegenvanger specialiteiten van de Lower Zambezi.

Luangwa Valley

Ongeveer dezelfde soorten als in de Zambezi Valley, meer dan 400 soorten zijn hier gesignaleerd. Bijzonder zijn de zwermen regenboogkleurige Lilian’s lovebirds en de duizenden karmijnrode bijeneters die nestelen in de oevers van de rivier. In het regenseizoen waden er vele reigers, ooievaars en zilverreigers door de uitgestrekte ondiepe lagunes.

Kafue River

In het Lochinvar National Park leven duizenden watervogels, o.a. fluiteenden en zwarte reigers. Koperstaartspoorkoekoek, velduil en sprinkhaanvink zijn andere bijzondere bewoners. Zambia kent maar één endemische vogelsoort, de Chaplin’s baardvogel, en ook deze soort komt hier nog voor. Het Kafue National Park herbergt lelkraanvogels, zwartwang dwergpapegaai en Boehm’s bijeneters, zadelrugooievaars en grondneushoornvogels of zuidelijke hoornraven.

Bangweulu Wetlands

Bijzondere verschijningen zijn de moeras-tsjagra en de bizar uitziende schoenbekooievaar.

Kasanka National Park

Dit in Noord-Zambia gelegen nationale park herbergt een aantal bijzondere soorten: ijsvogels, Ross-lourie, dwerggans en vele soorten reigers en honingzuigers.

The Far North West

Dit afgelegen oord bij de grens met Angola en Congo is een waar vogelparadijs en hier komen vogelsoorten voor die nergens anders in Zambia voorkomen, waaronder thrush-”lijster”, witgevlekte-“flufftails”, graszangers en zwarte en rosse zwaluwen.

Nyika National Park & the North East

Dit nauwelijks bezochte deel van Noord-Zambia herbergt trogons, Angola-zwaluw, Sharpe’s akalat in de bossen en in het open grasland de bedreigde lelkraanvogels, Denham’s trap, roodvleugelfrankolijn, malachiethoningzuiger en halsbandhoningzuiger.

Reptielen

Het voornaamste reptiel van Zambia is de Nijlkrokodil, die wel zes meter lang kan worden. Hoewel behoorlijk in aantal gereduceerd door de jacht en verwoesting van zijn leefgebied, komen ze nog op grote schaal voor.

In geheel Zambia komen veel soorten hagedissen voor. De grootste is een varanensoort, die 1,5 meter groot kunnen worden en in de buurt van waterpoelen leven. Kameleons en gekko’s komen ook veel voor, tot in de hotelkamers toe.

Zambia kent ook veel slangensoorten, zowel giftige als ongevaarlijke soorten. De grootste slang is de python, die meer dan 5 meter lang kan worden.

Gevaarlijke insecten

De tseetseevlieg is één van Afrika’s dodelijke ziektedragende insecten. De vlieg voedt zich met bloed van mensen en vee en is drager van de dodelijke Trypanosomiasis, ofwel slaapziekte.

De malariamug Anopheles brengt de besmettelijke Plasmodium-parasiet over. De koorts die dat kan opleveren kan eveneens dodelijk zijn.

Nationale parken en wildreservaten

Zambia kent een uitgebreid netwerk van nationale parken (19) en wildreservaten. De natuurbescherming is redelijk georganiseerd, maar kampt met stroperij en financiële problemen; bovendien komt het safaritoerisme maar moeizaam op gang. Het bekendst zijn het Kafue National Park en de reservaten in het dal van de Luangwarivier.

De Luangwa Valley behoort tot de rijkste Big Five-gebieden (olifant, neushoorn, buffel, leeuw en luipaard) van Afrika. Nergens komen zoveel dieren voor als in dit gebied, naast de Big Five ook grote krokodillen en veel vogelsoorten.