Natuur van Zuid-Afrika

Zuid-Afrika is een land van onvergetelijke schoonheid in onvergelijkbare kleuren en scherpe contrasten. Er hangt een ijsblauwe hemel boven de woestijn. Brede bruine rivieren, afgeplatte bergtoppen en prehistorische rode zandformaties liggen naast oneindige groene savannen, grote meren en ongerepte subtropische wildernis.

Het landschap van Zuid-Afrika is grotendeels onontgonnen en zeer divers en kent verschillende natuurlijke regio’s. De natuur varieert hier van een subalpien berglandschap tot uitgestrekte savannes en van tropisch regenwoud tot halfwoestwijn. Zuid-Afrika kent hierdoor ook variëteit aan klimaten.

Bergplateau

Het grootste gedeelte bestaat uit een uitgestrekt plateau met een gemiddelde hoogte van 1500 m. Dit wordt ook wel de ‘highveld’ genoemd. In het oosten ligt een smalle kustvlakte: ‘lowveld’. Het noordwesten bestaat uit het laaggelegen, woestijnachtige Kalahari.

De Lesotho hooglanden vormen het hoogste deel van zuidelijk Afrika. Dit hele gebied komt boven de 1000 m uit en kent toppen hoger dan 3400 m en in de winter valt er regelmatig sneeuw. De aangelegen Drakensberg vormt ook een subalpiene gordel. Door voldoende regenval is dit gedeelte met steile erosiewanden erg bosrijk.

Andere berggebieden zijn onder andere de Soutpansberg in Limpopo en de Cederberg in Western Cape. Het eerste wordt bedekt door tropische wouden afgewisseld met droog en heet lowveld. De Cederberg vormen een surrealistische woestenij van geërodeerde zandstenen. Hier vind je bergen bedekt met fynbos en in de lente vele wilde bloemen zoals de zeldzame sneeuwprotea.

Bushland

Grote delen van het Zuid-Afrikaanse binnenland bestaan uit bushland en zijn begroeid met hoog gras en lage bomen. De meeste bomen zijn bladverliezend, fijnbladig en hebben doorns.

Het Kruger National Park is een mooi voorbeeld van een bushveld-omgeving. Het is een overgangsgebied tussen schaarse struikbegroeiing en savanne. Het struikgewas is hier dichter en er groeien grotere bomen zoals de mopane, baobab en marula.

Een ander bushveld-gebied vind je bijvoorbeeld boven Tshwane (Pretoria). In dit vlakke deel worden in de bekken vele mineralen en edelmetalen zoals platinum, vanadium en chroom gevonden. De kleiachtige, zwarte turfgrond is bijzonder vruchtbaar en hier worden dan ook vele gewassen geteeld. Vlakbij ligt highland. Dit is zacht glooiend en bestaat voornamelijk uit savannes. Dit is een belangrijk goud- en steenkoolmijnengebied.

Woestijn

Zuid-Afrika kent geen echte woestijn, maar wel enkele semi-woestijngebieden. De Groot Karoo in het westen en noordwesten bestrijkt bijna een derde van Zuid-Afrika en is een letterlijke vertaling uit het Afrikaans van het ‘grote dorstige land’. Het is een platte semi-woestijn met dwergstruiken en vetplanten met vrijwel overal tafelbergen op de achtergrond.

Het meest droge gedeelte is de Kalahari in het noordwesten. Dat maakt deel uit van een uitgestrekte steppewoestijn die tot de evenaar reikt. Hier regent het tussen de 150 mm en 400 mm per jaar. Dit water zakt snel weg waardoor er nauwelijks oppervlakte water is. De flora bestaat hier vooral uit gras, struiken en acacia’s.

Een ander semi-woestijn is Namaqualand in Northern Cape. Dit gebied bestaat uit droge, rotsachtige bergen waar bij genoeg regen zeer veel wilde bloemen groeien. De noodzaak van aanpassing heeft hier ook bizarre soorten vegetatie opgeleverd zoals de kokerboom en insectenetende planten.

Oostkust

De subtropische oostkust van Zuid-Afrika kenmerkt zich door dichte bossen, prachtige zandstranden, steile rotsen, lagunes, duinbossen en fynbos. Fynbos is het kleinste van de vijf plantenrijken in de wereld. Het gebied heeft het grootste aantal en de meeste soorten spectaculaire bloeiende planten en is ongeëvenaard in de wereld.

Talrijke spectaculaire bergketens scheiden hier de met fynbos begroeide kustgebieden. In het noorden zie je brakke moerassen, zilte riviermondigen en weelderige plantengroei. Mangroven klampen zich met steltachtige wortels vast aan hun onstabiele habitat.

Hoger op de oevers groeien palmen en breedbladige wilde bananen. Bij Kosi Bay worden de meren bedekt met waterlelies en omgeven door moeras. Meer naar het zuiden groeit er gematigd bos in de regenrijke streek rond Knysna. Daar komen soorten voor als geelhoutbomen, varens, zwammen en klimplanten. Het binnenland van de kuststrook kenmerkt zich door woeste, met struiken en bomen begroeide heuvels en stukken open grasland en rivierdalen.

Zuidwesten

Het zuidwesten van Zuid-Afrika verdient speciale aandacht want slechts weinig gebieden op aarde hebben zo’n prachtige, gevarieerde natuur. Er liggen ruige bergen met verborgen ‘tuinen’ vol protea’s, Kaaps riet, erica’s en andere fynbosplanten. Hier ligt ook het meest zuidelijke punt van Afrika; Cape Agulhas. Dit is een woeste kust gedomineerd door kliffen en tevens een kraamgebied van walvissen.

In dit gebied groeien plantensoorten die nergens anders ter wereld worden gevonden. De kustvlakten van de Klein Karoo worden gescheiden door een 400 km lange barrière van bergketens van verwrongen rotslagen, imposante bergtoppen en uitnodigende meren overdekt met fynbos.

Natuurparken

Zuid-Afrika kent een unieke flora en fauna. Er zijn meer dan 600 natuurreservaten waaronder vele nationale parken en game reserves. Lange tijd leek de wildstand in Zuid-Afrika onuitputtelijk maar halverwege de 19e eeuw hadden de wapens van kolonisten grote kuddes doen verdwijnen. Gelukkig zijn er sindsdien maatregelen tot natuurbehoud genomen waardoor er een spectaculair herstel van wilde dieren is.

De belangrijktse 20 natuurgebieden zijn uitgeroepen tot National Parken. Ze worden uitstekend onderhouden en u vindt ze door het hele land verspreid. Het Kruger National Park is het oudste en werd in 1889 gesticht toen er nog maar weinig groot wild in het land te vinden was.

Tegenwoordig worden de parken bestuurd door de semi-overheidsinstelling South African National Parks. Grote kans dat u er de Big Five tegenkomt! U kunt de parken verkennen in zowel eigen als gehuurde voertuigen of via een georganiseerde tour met een gids. Vaak kan dit zowel overdag als ‘s nachts. De meeste parken hebben verschillende accommodatiemogelijkheden en eetgelegenheden. U betaalt een toegangsprijs voor elke dag die u er verblijft.

Ook in de Zuid-Afrikaanse game reserves worden de dieren beschermd en kunt u allerlei soorten wild en andere dieren bewonderen. Veel van de game reserves zijn in private handen, daardoor zijn er ruimere mogelijkheden dan in de door de overheid beheerde natuurparken. Zo kunt u in de private game reserves (PGR) ook met een terreinwagen met gids van de gebaande wegen afgaan om het wild te observeren.

Flora

Door de grote klimaatverschillen kent Zuid-Afrika een zeer afwisselende plantengroei. Tropische palmsoorten worden afgewisseld door indrukwekkende protea’s die alleen in rotsachtige gebieden te vinden zijn.

In dit oeroude droge woestijngebieden heeft de rijkbloeiende flora ook z’n draai gevonden. Het land vertegenwoordigt een groot scala aan verschillende soorten bloemen en excentrieke boompartijen.

Bekende plantensoorten, zoals de vuurpijl, gladiool, fresia, tuber-roos en zelfs de ‘oerhollandse’ huis-tuin- en keukengeranium komen allemaal uit Zuid-Afrika.

De fynbosstreek in het zuidwesten van het land heeft een zeer indrukwekkende plantenwereld te bieden, omdat hier duizenden soorten groeien die alleen in Zuid-Afrika te vinden zijn. Niet voor niets draagt dit gebied met trots de titel ‘Florarijk’, waarvan er in totaal zes op de wereldkaart te vinden zijn. In een florarijk verschilt de plantengroei sterk van soorten die in andere gebieden worden aangetroffen. In deze fynbosstreek of het Kaapse plantenrijk siert de ‘trots van de Tafelberg’ het gebied: ’de rode disa’.

De Rode Disa

Deze rode disa is waarschijnlijk de meest imposante van de ongeveer 100 disasoorten die Zuid-Afrika rijk is. Ondanks zijn naam kan de bloem ook roze of oranje worden. Tref je een gele aan, dan heb je een zeldzaam exemplaar gevonden. Deze bloem is te vinden langs rotsspleten en watervallen en groeit verspreid over de hele West-Kaap.

Op een helling van de Tafelberg is een bezoek aan de botanische tuinen van Kirstenbosch zeker de moeite waard. Dit bloemenrijk is met ruim 600 inheemse soorten een van de bekendste stukjes flora ter wereld. Palmvarens en uitgestrekte gebieden van voorjaarsbloemen sieren hier het landschap. Voor blinden en slechtzienden is er bij de ingang een geurentuin, die natuurlijk ook een bezoek waard is voor mensen met goede ogen.

Protea’s

De reuzenprotea is in het florarijk wat de leeuw in het faunarijk is. Deze koninklijke bloem is indrukwekkend door z’n afmeting (30 centimeter in doorsnee) en opvallende kleuren. Niet voor niets is deze reuzenprotea de nationale bloem van Zuid-Afrika. Een wel heel aparte verschijning is zijn hogerop wonende broer: de sneeuwprotea.

Op de allerhoogste toppen van het Ceder-gebergte leeft deze protea zijn eenzame bestaan. Helemaal in bloei ziet de bloem eruit als een grote openstaande bek met tanden en een rode binnenkant. De pollen hebben een doorsnee van maarliefst twee meter en de knoppen van de bloem lijken op sneeuwballen. Niet voor niets betekent de wetenschappelijke naam van deze florasoort; ‘houdt van de kou’.

Half-woestijn

Ten noorden van de kleurrijke fynbosstreek begint een gebied dat door zijn groen nog net geen echte woestijn te noemen is. Deze half-woestijn bestaat onder meer uit de Kleine Karoo met daarachter de Groot Karoo. Het gebied kent een wilderige plantengroei doordat de woestijn erg oud is en de flora lang de tijd heeft gehad om aan het klimaat te wennen. Vooral na een flinke regenbui kleurt The Karoo op.Verschillende soorten vetplanten, zoals euphorbia’s, laten dan hun gezicht zien. Een wandeling door de oorlogskloof is mooi vanwege z’n ravijnen en bergfynbos.

Een trouwe bewoner van de droge vlaktes van Zuid-Afrika is de kokerboom. Deze boom ziet er uit alsof ie op sterven ligt (of eigenlijk staat), maar verfraait het landschap door z’n iets wat merkwaardige verschijning van takken die kriskras door elkaar naar boven uitsteken.

Halfmens

De halfmens of halfbloem is ondanks zijn naam honderd procent plant, maar heeft qua uiterlijk iets weg van de gestalte van een mens. De imposante plantensoort staat op de Rode Lijst van bedreigde soorten. De ‘armen’ van deze plant wijzen altijd naar het noorden en uit de toppen groeien roodbruine bloemen. In het Halfmens-woud, ten oosten van Sendelingsdrif, vind je deze aparte verschijning in grote getalen.

In Namaqualand vinden we een aantal stapelia-achtigen. Hieronder vallen een aantal soorten die je doen denken aan een cactus. Er groeien alleen een aantal merkwaardige bloemen uit en ze verspreiden een behoorlijke stank om vliegen aan te trekken.

Mocht je honger hebben en de ‘hoodia’ tegenkomen heb je geluk. Je kunt op deze plant kauwen waardoor je hongerige gevoel afneemt of weggaat. Tijdens lage trektochten maakten bosjesmannen hier al gebruik van. Op dit moment wordt uit deze plant een medicijn ontwikkeld die, en dat zal je niet verbazen, helpt tegen overgewicht!

Bomen

Slechts een half procent van heel het land bestaat uit bosgebied. Opvallend is dat toch zo’n 1000 verschillende boomsoorten hun wortels in het Zuid-Afrikaanse grondoppervlak hebben staan. Op de hellingen van de Drakensbergen vinden we daar door de vele regenval uitgestrekte bergwouden.

In de buurt van Oost-Londen komt veel subtropisch bos voor, waaronder vele palmsoorten, wilde bananen en mangroves. De maagdenpalm is ondanks zijn onschuldige naam een giftig soort. In de buurt van Port Elizabeth vinden we bossen met torenhoge ‘yellow trees’ en eeuwenoude boomsoorten.

Baobab

Bij de baobab of apendbroodboom is het net of ie ondersteboven is geplant, omdat de wilde takken als wortels de lucht in lijken te steken. Excentriekelingen zijn vaak zeldzaam, zo ook de Baobab die alleen nog voor komt in sommige delen van de Limpopo-provincie.

Naast de enorme afmetingen van de stam is de levensduur van enkele baobab’s nog indrukwekkender; sommige van deze ‘oude rotten’ stonden er namelijk al lang voor de jaartelling begon.

In de westelijke woestijngebieden van Zuid-Afrika groeit nog een opmerkelijke boom. Van alle uitgestorven exemplaren bleef er een gespaard: de ‘Welwitschia mirabilis’.

Ook deze boom lijkt op een gigantische, uit de grond getrokken wortel met bladeren die over de grond lijken te kruipen.

Fauna

Dierenliefhebbers opgelet: Zuid-Afrika is jouw place to be! Het krioelt hier van allerlei soorten beesten, waarvan een groot aantal nergens anders ter wereld voorkomen. Van leeuwen en zebra’s tot geelsnavelneushoornvogels en pantsergordelstaarthagedissen, Zuid-Afrika bied je dit alles (bijna) op maat.

Waar veel bezoekers voor komen is de befaamde Big Five: de leeuw, de zwarte neushoorn, de buffel, de luipaard en de olifant. Deze imposante dieren zijn in verschillende National Parks te bewonderen.

Maar de andere dieren die in Zuid-Afrika zijn ook zeker interessant! Wat dacht je van de 850 vogelsoorten die er rondvliegen of de bijzondere zeezoogdieren die langs de kusten van het land zwemmen?

Landzoogdieren

Zuid-Afrika is een waar walhalla van landzoogdieren! Je ziet hier van alles rondlopen: van een slechts tien gram wegende dwergspitsmuis tot de Afrikaanse olifant met een gewicht van zes ton. Deze olifant is zelfs het grootste zoogdier van de hele wereld! In Zuid-Afrika beleef je de onvergetelijke ervaring van het tot dichtbij naderen van een duttende leeuw of je staat oog in oog met een kudde nieuwsgierige giraffen.

Het wildlife van Zuid-Afrika het meest toegankelijk van heel Afrika. In dit land heb je de grootste kans de Big Five live te zien. De beste tijd om deze dieren en andere wildlife te zien is tijdens de Zuid-Afrikaanse winter (juni – september). Dan is het minder heet en is de vegetatie kaler.

Afrikaanse leeuw

De leeuw is de enige katachtige die in een familiegroep leeft. Meestal bestaat een leeuwengroep uit ongeveer vijf verwante vrouwtjes, hun jongen en een volwassen mannetje. De leeuwinnen jagen vaak samen op een prooi, ,maar het mannetje eist vervolgens bij het verdelen van de gevangen buit het leeuwendeel voor zich op. Juist, eerlijk zullen we alles delen!

Een mannetjesleeuw heeft per dag ongeveer 7 kilo vlees nodig, een vrouwtje ongeveer 5 kilo. Het mannetje is doorgaans een stuk groter dan het vrouwtje. Hoewel het minder vaak voorkomt jagen leeuwen soms ook in hun eentje op kleinere prooidieren.

Jachtluipaard

De jachtluipaard wordt ook vaak de ‘cheeta’ genoemd. Deze katachtige staat bekend als het snelste dier op het land. Binnen no-time kunnen ze snelheden van meer dan 100 km per uur halen en ze trekken net zo snel op als een Ferrari! Jachtluipaarden jagen vaak midden op de dag. Dat maakt ze extra geliefd bij toeristen en filmmakers. Het kan wel voorkomen dat de cheeta’s last ondervinden bij het jagen door al die toeschouwers.

Een andere vijand is de leeuw of een hyena die regelmatig buit van cheeta’s afpakken of hun jongen doden.Vroeger werd het jachtluipaard door de Egyptenaren en de Assyriers gebruikt als jachtdier. Hij moest op bevel achter een prooidier aangaan en deze na de vangst naar zijn begeleider brengen. Fetch!

Zwartvoetkat

De zwartvoetkat is het kleinste lid van de familie der katachtigen. Hij dankt zijn naam aan zijn zwarte voetzolen. Het is een uitstekende graver, die zijn prooien vaak te pakken krijgt door ze uit te graven. De zwartvoetkat leeft in droge, woestijnachtige gebieden in het zuiden van Afrika zoals de Karoo en de Kalahari. De zwartvoetkat heeft verder weinig water nodig.

Hyenahond

De hyenahond lijkt wat uiterlijk betreft wel wat op een hyena, maar is geen direct familie. Hyenahonden leven in bijzonder grote groepen van soms wel 30 dieren. Een jagende groep vangt die zeker tien keer zwaarder zijn als zijzelf, zoals een gnoe of een zebra! Ze putten hun prooi compleet uit en trekken hem dan naar beneden.

De hyenahond is zeer zeldzaam. Er zijn nog slechts 2000 tot 3000 exemplaren over in geïsoleerde populaties, voornamelijk in Zimbabwe, Zuid-Afrika (Krugerpark) en Tanzania. In de Selous in Tanzania bevindt zich op het ogenblik de grootste populatie ter wereld, namelijk ongeveer 700 dieren.

Gestreepte Jakhals

De gestreepte Jakhals heet zo omdat hij er ook één is! De zwart-witte streep over de flank van zijn lichaam is alleen niet altijd even goed te zien. Hij heeft een grijsgele vacht, een donkere staart met daaraan een witte punt. De gestreepte jakhals eet echt alles, meer nog dan de andere jakhalzen. Behalve op graslanden en langs bosranden vind je hem ook op landbouwgrond en ’s nachts soms zelfs in de stad. Ze leven vaak samen in gezinsverband. Het vrouwtje krijgt gemiddeld vijf jongen en zoekt hiervoor een beschutte plek, zoals een oud hol van een aardvarken. Als de jongen 8 maanden oud zijn, trekken ze er zelf op uit.

Vosmangoeste

De vosmangoeste is een klein roofdiertje. Hij is vaalgeel (zuidelijk) of grijsachtig (noordelijk) van kleur. Anders dan andere mangoesten heeft hij een wollige staart, net als een vos. Tot slot is de naam ’meerkat’ de Engelse (en Zuid-Afrikaanse) naam voor een aantal mangoesten, maar in het Nederlands wordt deze naam gegeven aan een groep apen. Rode meerkatten leven in een familiegroep: de ouders met hun jongen. Ze wonen in oude gangenstelsels van andere dieren, zoals van stokstaartjes en grondeekhoorns, die ze vaak verder uitbreiden. Beter goed gejat dan slecht bedacht..!

Stokstaartje

Stokstaartjes zijn kleine roofdieren en zijn ook nog eens verwant aan de mangoesten. Ze leven in groepen van maximaal 30 dieren in woestijnachtige delen van Zuid-Afrika. Overdag zijn ze vaak op zoek naar voedsel. In de meeste gevallen staan enkele groepsleden op wacht om de rest met een fluitend (’let op’) of blaffend (’vlucht voor je leven’) geluid te kunnen waarschuwen. Bijvoorbeeld voor een naderende roofvogel. ’s Nachts verblijven ze in ondergrondse holen, meestal een oude burcht van grondeekhoorns die ze verder uitgegraven hebben.

Giraffe

Giraffen staan bekend om hun lange nek. Die lange nek, die net als de meeste andere zoogdieren slechts zeven nekwervels bevat, kunnen ze goed gebruiken om op grote hoogte voedsel te pakken waar andere plantenetende dieren niet bij kunnen. Met zijn lange tong kan een volwassen mannetjesgiraffe tot bijna 6 meter hoogte reiken!

De bloedsomloop van een giraffe heeft speciale aanpassingen om met het grote hoogteverschil tussen hart en hoofd te kunnen leven. Aan de ene kant moeten hart en vaten een bloeddruk opbouwen die hoog genoeg is om het hoofd genoeg zuurstofrijk bloed te kunnen voorzien.

Maar aan de andere kant mag de hoge bloeddruk er niet toe leiden dat de vaten in de hersenen knappen als het hoofd omlaag wordt gehouden om te drinken.

Ook de geboorte van een giraffekalf is niet echt makkelijk. Het pasgeboren jong moet meteen een val overleven van circa 2 meter hoogte! Ouch!

Impala

Impala’s zijn sierlijke bruingele tot roodbruine antilopen. Over de staart en heupen lopen donkere vegen. De bokken hebben liervormige, geribbelde horens van 50 tot 75 centimeter lang, de vrouwtjes zijn meestal ongehoornd. Vergeleken met andere antilopen zijn impala’s nogal luidruchtig.

Vooral in de paartijd, als de mannetjes een soort hees geknor laten horen. De mannetjes vechten dan met elkaar om een territorium. In de droge tijd leven mannetjes en vrouwtjes in gemengde kuddes.

Een goede vriend is goud waard, tenminste als het aan impala’s ligt wel. Ze leven soms samen met bavianen waarbij beide soorten van elkaar’s waakzaamheid profiteren.

Nyala

Deze antilope wordt ook wel laaglandnyala genoemd om het verschil aan te tonen met de bergnyala die meer in het hoogland voorkomt. Ze leven bij voorkeur bij rivieroevers. Het mannetje en het vrouwtje verschillen nogal van elkaar. Het mannetje heeft grote hoorns van gemiddeld 70 cm, een grijsbruine vacht met vage lichte dwarsstrepen en geelbruine poten. Het vrouwtje is ongehoornd en roodbruin, en heeft een witte V-vormige vlek tussen de ogen en witte dwarsstrepen over de rug.

Springbok

Springbokken zijn middelgrote lichtbruine gazellen met een zwarte band op de flank. Ze springen bij opwinding met stijve poten op en neer, vandaar de naam ook! Hiermee waarschuwen ze elkaar en tonen ze een vijand dat ze op hun hoede zijn en dat hun conditie goed is. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben geribbelde hoorns. Aan de achterkant van hun rug zit een huidplooi met klieren die een gele, plakkerige substantie afscheiden. De plooi kan uitgestulpt worden waarbij een kam van witte lange haren waaiervormig omhoog komt.

Luipaard

De luipaard wordt ook wel ‘panter’ genoemd. Deze forse kat komt voor in bosrijke gebieden in vrijwel geheel Afrika en in het zuiden van Azië. Luipaarden jagen voornamelijk ’s nachts en sluipen daarbij geruisloos naar hun prooi waarna ze de aanval inzetten.

Ze vangen prooien van het formaat mestkever tot grote antilopen die veel zwaarder zijn dan zijzelf. De grote prooien worden vervolgens in een boom gesleept zodat ze niet worden ingepikt door hyena’s of jakhalzen.

Dit soort luipaard kan ook een zwarte vacht hebben: een soort albino, maar dan precies omgekeerd! Deze zwarte panters zijn dus geen aparte soort, maar een variatie van de luipaard. Weer wat geleerd!

Gemsbok

De Gemsbok is een hele krachtige antilope. Het dier kan extreme hitte en lange periodes zonder drinken doorstaan. Het dier deinst niet terug voor een leeuw en zet de aanval in met z’n langwerpige, puntige horens. Er zijn gevallen bekend waarbij zelfs grote roofdieren werden gedood door deze hoorns die ruim een meter lang zijn. Het dier is te herkennen aan z’n gladde lichtbruine huid en z’n zwart met witte kop. De gemsbok kan maarliefst een gewicht bereiken tot 250 kilo.

Sabelantilope

De vacht van de sabelantilope is donkerbruin tot zwart, met een witte buik en wangen. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben lange naar achter krommende hoorns, vaak langer dan 1 meter. De vrouwtjes leven in kuddes van 10 tot 30 samen met de jonge dieren. De mannetjes leven of alleen of in kleinere groepen met andere mannetjes.

De sabelantilope heeft een schouderhoogte van ongeveer 1 meter en 35 centimeter. Het gewicht kan oplopen tot zo’n 270 kilo. Verder houdt de sabelantilope zich strikt aan een dieet bestaande uit hoog gras. Je kan ze zowel in het zuiden als in het noorden en het oosten van Afrika bewonderen.

Nijlpaard

Het gewone nijlpaard brengt het grootste gedeelte van zijn dag door in het water. ’s Nachts komen ze aan land om te grazen. Nijlpaarden staan erom bekend dat ze gevaarlijk zijn.

Vooral als een mens tussen de rivier en de plek wordt gespot waar de nijlpaard aan het grazen is, willen ze die nog wel eens omverlopen. Jaarlijks sterven er in Afrika meer mensen door toedoen van nijlpaarden, dan door leeuwen!

Grote Koedoe

Een ander soort antilope is een Koedoe. Koedoes zijn slank gebouwd en hebben een grijsbruine vacht met verticale flankstrepen. De mannetjes zien er door hun lange, in open spiraal gewonden horens net weer anders uit als de vrouwtjes. Koedoes eten voornamelijk bladeren hoewel ze ook nog wel eens willen grazen.

Koedoes leven in kleine familiegroepen of kudden, de mannetjes zijn soms solitair of trekken met een paar andere mannetjes op. De Koedoe heeft een schouderhoogte van ongeveer 1 meter 40, een lengte van ca. 2,30 m en tot 1,80 m lange horens. Je kan de Grote Koedoe vinden op de savannen en op open bosvegetaties van Zuid-, Midden- en Oost-Afrika. De Koedoe wordt Maximaal 12 tot 15 jaar oud.

Gewone Duiker

De Gewone (of Grijze) Duiker is een kleine vastberaden overlever. al neuzend – soms op z’n achterste- tussen een overvloedige variatie aan bladeren, zaden, bloemen, fruit en takjes. Hij graaft naar wortels en knollen, knabbelt aan boomschors en valt akkers binnen (naar ergernis van de boeren) en zelfs tuinen! Maar dat is niet alles: De Gewone Duiker heeft een reputatie voor het vangen en eten van jonge vogels, van kippen tot eenden. Het dier is op zijn beurt weer een prooi is voor een groot aantal vijanden, van leeuw tot uil.

De Gewone Duiker heeft zijn naam te danken aan zijn gewoonte om te (weg) te duiken als hij probeert te ontkomen aan een achtervolging. In een reeks van duiksprongen verdwijnt het diertje in de bossen. Maar, hij deelt de gemeenschappelijk drang met ander kleine mannetjesdieren om te stoppen en een vluchtige blik te werpen op de vijanden en dit zou misschien wel zijn ondergang kunnen zijn.

De Duiker is in de namiddag of tijdens de inzet van de nacht het meest actief.. Het diertje zwerft alleen of in paren rond en zwaait daarbij met z’n staart. Het territorium van de Duiker wordt afgebakend door het mannetje en gemarkeerd door een geurige afscheiding dat wordt geproduceerd vanuit de voorste hoek van het mannetje’s oog. Dit territorium wordt dan ook zwaar bewaakt. Hoewel deze Duiker zich mak opstelt in gevangenschap kunnen de horens van een ram altijd schade toebrengen.

Burchell Zebra

De Burchell-zebra is de meest voorkomende zebra in Afrika en daarmee tegelijk de meest algemene wilde paardachtige. Soorten die hier nog onder vallen zijn onder andere de Chapman-zebra en de Grant-zebra.

De Burchell Zebra is te onderscheiden van de andere zebra’s aan het feit dat de strepen in de vacht tot op de buik doorlopen. Ze leven in open vlakten, graslanden en op heuvels, meestal in groepen van 6 tot 20 dieren.

Bergzebra

De bergzebra is een kleine zebrasoort. Je herkent hem aan de lap huid onderaan zijn keel (een ’wam’ of ’kossem’) en de strepen (’ladder’) achter op zijn rug. Ze maken eigenlijk nooit geluid. Bergzebra’s leven in rotsachtige hafwoestijnen in het Zuiden en Zuidwesten van Afrika. De Kaapse ondersoort was in het begin van de 20e eeuw bijna uitgeroeid: er waren nog slechts 27 dieren over!

Er is een speciaal reservaat voor deze bergzebra’s in Zuid-Afrika opgericht. Nu zijn er gelukkig weer een paar honderd! De ondersoort uit Namibië en Zuid-Angola (de Hartmann zebra) is wat minder zeldzaam.

Gnoe

De gnoe of wildebeest lijkt op een kruising tussen een paard en een koe. Deze antilopen hebben een sterke territoriumdrift en hebben daarom ruimte nodig. Nog niet zo lang geleden liepen er enorm grote kudden van deze dieren in zuidelijk Afrika. Door toedoen van de mens is hun aantal echter sterk afgenomen. Dit had zowel te maken met de jacht op het dier als het aantasten van hun woongebieden, bijvoorbeeld door er koeien te laten grazen.

De Zuid-Afrikaanse witstaartgnoe is zelfs in de vrije natuur uitgestorven! Hij kon alleen van de totale ondergang worden gered doordat men op tijd een aantal dieren in reservaten wist onder te brengen. De zeldzame witstaartgnoe is kleiner dan de ’blauwe gnoe’. Deze Blauwe Gnoe staat bekend om zijn trek dwars door Afrika om naar nat grasland te zoeken.

Gestreepte Gnoe

De gestreepte gnoe is een antilope uit de familie der holhoornigen. Hij komt in grote groepen voor op de savannen van oostelijk en zuidelijk Afrika. Beroemd zijn de grote trektochten die deze gnoe maakt. De blauwe gnoe heeft een schouderhoogte van 115 tot 145 centimeter. Mannetjes zijn zwaarder dan vrouwtjes. Mannetjes worden tussen de 165 en de 290 kilogram zwaar, vrouwtjes 140 tot 260 kilogram.

De gnoe wordt 170 tot 240 centimeter lang, met een staart van 60 tot 100 centimeter. Z’n vacht kan variëren van grijsbruine tot lichtblauwe tot bleekgrijze tinten. De staart, snuit en manen zijn zwart en de poten okergeel tot bruin. Verder heeft deze soort warrige, lange manen, en een baard op zijn nek en kin. Kleuren verschillen per ondersoort.

Witte Neushoorn

De witte neushoorn is na de olifant het zwaarste (land)dier. Een volwassen exemplaar kan maar liefst 3000 kg wegen! Hij onderscheidt zich van de andere Afrikaanse neushoornsoort (de zwarte neushoorn) door zijn brede mond (de zwarte neushoorn heeft puntige lippen). Hoewel de naam van dit dier je doet vermoeden dat deze neushoorn wit van kleur is, is hij toch ’gewoon’ grijs. Hij dankt zijn naam aan de Engelsen. Die begrepen namelijk niet wat er met de Afrikaanse naam ’wijd-lip’ werd genoemd en noemde het dier voortaan ’white lip’.

Ooit was het dier vanwege de big business rond zijn hoorn bijna geheel verdwenen in zuidelijk Afrika. Gelukkig heeft de witte neushoorn met de hulp van de onder andere het Wereldnatuurfonds zijn weg weer terug weten te vinden. Door dat succes is de witte neushoorn tegenwoordig met ruim 10.000 exemplaren de meest voorkomende neushoornsoort. Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat andere neushoornsoorten hierdoor drastisch zijn verminderd.

Zwarte Neushoorn

De zwarte neushoorn onderscheidt zich vooral van de andere Afrikaanse neushoorn (de witte neushoorn) door zijn puntige bovenlip waarmee hij takjes plukt. Hij wordt daarom ook puntlipneushoorn genoemd. De zwarte neushoorn is de ’sportuitvoering’ onder de neushoorns en kan een snelheid van 50 km/uur bereiken.

Ooit was dit de meest voorkomende neushoorn en leefde hij in het grootste deel van Afrika. Tegenwoordig is hij door afname van zijn leefgebied en door de jacht om zijn hoorn zeldzaam geworden.

Kaapse Buffel

De Kaapse buffel is de enige wilde koe in Afrika. Het dier kan gevaarlijk zijn, dus benadeer hem met gepaste afstand. Zijn massieve gekrulde horens op z’n voorhoofd vormen een soort helm. De vacht is donkerbruin en wordt kaler naarmate de dieren ouder worden. Het maximale gewicht dat de Kaapse buffel kan bereiken ligt rond de 900 kilo. Je zult kuddes van deze buffels nooit ver van een waterbron aantreffen, omdat ze tientallen liters per dag moeten drinken.

Afrikaanse Olifant

De Afrikaanse olifant is het allergrootste (land)dier ter wereld. Onder ’de Afrikaanse olifant’ wordt doorgaans de savanneolifant verstaan. De savanneolifant wordt aanzienlijk groter dan de bosolifant en zijn slagtanden zijn meer gebogen. Daarnaast heeft de bosolifant rondere oren.

De verschillen tussen de Afrikaanse olifanten en de Aziatische olifant zijn nog duidelijker. De Afrikaanse hebben grotere oren dan de Aziatische. Bovendien hebben bij de Afrikaanse olifanten ook de vrouwtjes slagtanden.

Tot voor kort werden de Afrikaanse savanneolifant en de Afrikaanse bosolifant beschouwd als twee ondersoorten van de Afrikaanse olifant. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat ze voldoende verschillen om ze als aparte soorten te zien.

Van alle olifanten heeft de Afrikaanse savanneolifant waarschijnlijk het meest te lijden gehad van stroperij om het ivoor. Het Wereld Natuur Fonds komt onder andere voor de olifant op door zijn leefgebied te beschermen en door de handel in ivoor te bestrijden.

Groene Meerkat

De meerkat is een lenige apensoort die meestal in de bossen leeft. De vachtkleur van de groene meerkat is in de meeste gevallen grijs met groene tot gele delen. Het mannetje heeft een duidelijk te herkennen blauwe balzak tussen zijn achterpoten. Ze leven in groepen van 20 of meer dieren. Meestal zijn ze te vinden in de buurt van water. Ze brengen veel van hun tijd op de grond door.

Gewone Klipdas

De Kaapse rotsklipdas (of kortweg: klipdas) leeft, in tegenstelling tot de boomklipdas, vooral op de grond. Ze komen vaak in rotsachtige gebieden, maar ook wel op de savanne. Klipdassen zijn daarnaast erg goede klimmers. Hun voetkussentjes worden door klieren vochtig gehouden voor betere grip op rotsblokken. Rotsklipdassen leven in groepen van 4 tot 40 dieren. Ze zijn vaak te zien als ze zich in het zonnetje opwarmen. Klipdassen zijn vrij primitieve zoogdieren, die hun lichaamstemperatuur niet zo goed op peil kunnen houden.

Kaapse Grondeekhoorn

De Kaapse grondeekhoorn leeft in groepen van 6 tot soms wel 30 dieren. Als ze boven de grond zijn, staan er altijd wel een paar dieren op de wacht. Als er gevaar dreigt, slaan ze een alarmkreet: dit is een luide fluittoon. De Kaapse grondeekhoorn heeft lange klauwen om in de stenige grond te kunnen graven. Ook gebruiken ze hun staart soms als parasol.

Wrattenzwijn

Het wrattenzijn heeft een aparte kop met drie paar kraakbeenachtige ’wratten’, waarvan één paar op de onderkaak. Deze knobbels zie je het best bij het mannetje, net als de grote stagtanden. Deze zijn doorgaans langer dan 30cm maar het record staat op 68cm!

Wrattenzwijnen zijn vooral te vinden op open terrein en zijn vooral overdag actief. Ze eten vaak geknield op hun voorpoten. De beesten houden erg van modderbaden, maar hun nest is altijd opvallend schoon. Ze slapen meestal in holen, waar ze achterwaarts naar binnen gaan. Op deze manier kunnen ze een potentiele aanvaller direct te lijf gaan met hun slagtanden.

Aardwolf

De aardwolf is een hyena, maar niet zo rooflustig en gevaarlijk als zijn collega’s. Alleen met zijn indrukwekkende vertoning jaagt hij dieren weg. Het is een relatief klein dier en leeft alleen. Je kunt de aardwolf herkennen aan z’n spitse snuit, lichtgele vacht en de kraag rond z’n hals.

Net als bij andere hyenasoorten is het vrouwtje dominanter en heeft het mannetje meestal de rol van babysitter. ’s Nachts eet de aardwolf termieten en snuffelt wat rond aan kadavers voor de larven van de aaskever. Overdag zoekt de aardwolf een veilig plekje in een holletje onder de grond.

Caracal

Door z’n lange spitse oren, wordt de caracal ook wel de Afrikaanse lynx genoemd. Het dier kan tot 90 centimeter lang worden en is een krachtige rover. Niet alleen kleine antilopen staan op de menukaart van deze katachtige, ook vangt de caraval vogels uit de lucht! Door z’n krachtige kaken en hoekige voortanden is het dier in staat om prooien die veel zwaarder dan hem zijn, naar de grond te krijgen. De caracal komt in veel gebieden voor, maar houdt het meest van de droge savanne.

Vervet Aap

De vervet aap is een merkwaardige savanne-bewoner. Je kunt hem herkennen aan z’n kleine zwarte kop, omringd door piekerige grijzen haren. Misschien wel nog opvallender zijn de blauwkleurige ballen van de Velvet aap die binnen de groep de status aangeven. Ze leven in grote groepen en zijn de meest voorkomende apensoort in Zuid-Afrika. Op z’n menukaart staan bloemen, bladeren en fruit, maar ook hagedisjes!

Zeezoogdieren

Rondom de lange kustlijn van Zuid-Afrika zwemt een diversiteit aan zeezoogdieren. Zo zijn er verschillende soorten dolfijnen en walvissen. De oost- en westkust verschillen sterk van elkaar door de invloed van de twee oceaanstromingen. Hierdoor leven aan beide kustlijnen andere zeezoogdieren.

Zo vind je aan de oostkust bij Durban en Margate verschillende soorten dolfijnen. Rondom de zuidpunt van het land kun je tussen juni en november allerlei walvissen spotten, zoals de bultrug en de zuidkaper. In Hermanus is er dan zelfs een heuse walvisomroeper die je laat weten wanneer er een walvis is gezien.

Zuidkaper

De Zuidkaper is een baleinwalvis met opvallend veel witte uitgroeisels op zijn kop. De hoornachtige ’bulten’ worden veroorzaakt door huidparasieten. De vorm en de plaats van de uitgroeisels is uniek en kan gebruikt worden om individuele walvissen te herkennen. Er zijn naar schatting zo’n 7000 Zuidkapers. Op het noordelijke halfrond leeft een nauw verwante walvis: De Noordkaper. Van deze soort zijn er hooguit nog 350.

Zuid-Afrikaanse Zeebeer

De Zuid-Afrikaanse Zeebeer heeft een dichte vacht en net als de zeeleeuw, een uitwendige oorschelp. Het mannetje is een stuk groter dan het vrouwtje. De meeste Zeeberen trekken van en naar verschillende regio’s. De Kaapse Zeebeer blijft daarentegen het hele jaar in hetzelfde regio. De jongen verblijven in crèches als hun moeder soms dagen achter elkaar op zee naar voedsel zoekt. Deze ondersoort is nauw verwant met de Australische Zeebeer. Deze is alleen wat donkerder van kleur en kan dieper duiken (tot 400 meter!).

Gewone Dolfijn

De gewone dolfijn is helemaal niet zo gewoon als je zou denken. Het is een mooi gekleurde dolfijn met een donkere rug, een witte kin en borst en gele en grijze plekken op de flanken in de vorm van een zandloper. De gewone dolfijn is een actief dier en een snelle zwemmer. Het is één van de soorten die ook in de Noordzee voorkomt, maar dan wel heel zelden. In de Middellandse Zee zijn ze iets talrijker. De gewone dolfijn raakt vaak verstrikt in de netten van tonijnvissers in de Stille Oceaan.

Vogels

Vogelaars kunnen in Zuid-Afrika hun hart ophalen want in dit land vliegen maar liefst 850 soorten in het rond! Vijftig soorten komen alleen in Zuid-Afrika voor. Van Kaapse Aalschovers en Dominicaanse meeuwen tot Zwartvoetpinguins en roodsnaveltokken. Neem je verrekijker mee en wie weet spot je deze bijzondere vogels in het wild. Er worden vrijwel door het hele land diverse speciale Bird Watching Tours georganiseerd.

Struisvogel

De struisvogel is een vreemde eend in de bijt binnen de vogelwereld. Apart en uniek is dat ze slechts twee tenen per poot hebben. De struisvogel is de grootste vogel ter wereld. Struisvogels kunnen niet vliegen, maar wel erg hard lopen: ongeveer 65 kilometer per uur! Ook kunnen ze met hun sterke looppoten harde trappen uitdelen aan hun vijanden.

Struisvogels leggen grote eieren van ongeveer 15 cm lang. Deze eieren wegen ongeveer een kilo en zijn erg sterk. Een volwassen mens kan er op staan. Zout of peper erbij? Struisvogels broeden ongeveer 6 tot 8 weken op deze eieren. Het mannetje neemt grotendeels de zorg voor de jongen op zich.

Kaapse Jan van Gent

Jan-van-gentjes zijn zeevogels die hun prooi met een stootduik van soms wel 45 meter hoogte proberen te bemachtigen. Daarbij halen ze snelheden van meer dan 100 km per uur. Om de klap waarmee ze op het water storten te overleven, hebben ze luchtkamers aan de voorkant van hun lichaam. Jan-van-genten broeden dicht op elkaar in grote kolonies van soms enkele duizenden vogels. Eilandjes of kliffen kunnen helemaal zwart zien van de broedende vogels of hun mest en nesten. Binnen de enorme groep heeft elk dier een vaste partner. Deze paren blijven gewoonlijk ook buiten de broedtijd bij elkaar.

Dominicaanse meeuw

De Dominicaanse meeuw is de enige meeuw die vaak gezien wordt op Antarctica waar ze de gedurende het jaar de kust en de eilanden van de Antarctische Peninsula bezetten. Ze zijn wijds verspreid over het zuidelijke halfrond. De Dominicaanse meeuw is een grote meeuw en heeft een witte kop en een gele snavel. Het zijn experts als het aankomt op het neerdalen naar voedsel op het wateroppervlak.

De meeuw eet amfibieën, vogels, vissen, weekdieren, reptielen, wormen en zelfs kleine zoogdieren! Zijn lievelings maaltje zijn de Antarctische zeeslakken Het broeden gebeurt eind november en duurt gemiddeld een maand. De eieren komen vervolgens tussen half december en eind januari uit. De Dominicaanse meeuw komt ook voor in het zuiden van Afrika, Australie en Zuid-Amerika.

Zwartvoetpinguin

De zwartvoetpinguin komt voor op het zuidelijk halfrond. Hij jaagt voornamelijk op vis. Het lichaam van de pinguïn is gestroomlijnd. Zijn vleugels zijn omgevormd tot peddels. Onder water schiet het dier snel vooruit en kan hij zich bijzonder goed draaien en voortbewegen. Hij kan niet vliegen. De pinguïn blijft in de buurt van de kust. Hij vlucht het land op voor roofdieren, zoals haaien en zeezoogdieren.

Afrikaanse Zwarte Scholekster

De Afrikaanse Zwarte Scholekster is de grootste in zijn soort. Volwassenen hebben inktzwarte veren, rozeachtige poten en een lange, mesachtige oranjerode snavel. Daarentegen zijn z’n ogen en oogkringen rood. De vrouwtjes zijn (ongebruikelijk) langer en groter dan mannetjes en hebben langere snavels. Een mannetje weegt ongeveer 660 gram en een vrouwtje zo’n 720 gram als ze uitgegroeid zijn.

De Afrikaanse Zwarte Scholekster vind je het gedurende jaar op zowel steenachtige als zanderige stranden. Ze broeden doorgaans in verschillende leefomgevingen. Ook zijn ze territoriaal gedurende het hele jaar, hoewel ze buiten de broedperiode nogal eens in groepen worden gesignaleerd.

Roodsnaveltok

De Roodsnaveltok vind je door heel Afrika, behalve in het westen en de centrale regionen. Ze leven meestal op een hoogte van tussen de 1400 en 2000 meter. Deze hoornvogel is de meest voorkomende van dit soort vogels. Je herkent hem makkelijk aan de witte vleugels en de rood-oranje snavel. Roodsnaveltoks zijn vrij tam, vooral in de streken waar veel mensen wonen. Ze worden regelmatig gespot bij restaurants rond etenstijd.

Zuidelijk Hoornraaf

De Zuidelijke Hoornraaf (of zuidelijke Grondneushoornvogel) leeft in Afrika, in het deel net onder de Sahara. De vogel is over het algemeen zwart. Hij heeft niet echt een hoorn op zijn snavel, hooguit een knobbel. Hij is een omnivoor, maar eet meestal dierlijk voedsel. Dat voedsel bestaat uit vogeltjes, reptielen, insecten en amfibieën. De Zuidelijke Hoornraaf is één van de grootste ijsvogels van Afrika, hij kan 42 tot 46 cm groot worden.

Hij leeft voornamelijk in Zuidelijk- en Centraal Afrika, in de buurt van grote rivieren, dammen en meren met genoeg bomen aan de oever. Ze komen ook voor in gebieden met bossen en savanne, mangroven, riviermondingen en rotsachtige en zanderige kusten. Ze voeden zich in Zaïre en Zimbabwe voornamelijk met vis. In Liberia en Zuid-Afrika bestaat het maaltje voor het grootste deel ui rivierkrabben. Verder eet de Hoornraaf kikkers, padden en af en toe duizendpoten, kleine reptielen en insecten.

Kaapse Aalscholver

Er zijn meerdere soorten aalscholvers, maar ’de aalscholver’ is de enige die ook in Nederland broedt. Zijn verspreidingsgebied strekt zich uit over Europa en heel Azië (met uitzondering van het hoge Noorden), Midden- en Zuid-Afrika en het Oosten van Noord-Amerika, zowel aan de kust als bij binnenwater. Als ze aan het oppervlak zwemmen, liggen aalscholvers opvallend diep. Onder water zwemmen ze met krachtige pootslagen en ingeklapte vleugels. Op het land staan ze vaak met hun vleugels wijd te drogen.

Geelsnavelneushoornvogel

Deze kleine Afrikaanse neushoornvogel heeft (heel toevallig) een helder gele, kromme snavel, een lange zwarte staart en zwarte met wit gevlekte vleugels. Geelsnaveltoks (zoals ze ook wel worden genoemd) bouwen hun nesten meestal in holle bomen. Ze eten insekten dus jagen doen ze doorgaans op de grond.

De neushoornvogels kunnen een bijzondere samenwerking aangaan met dwergmangoesten. Als deze roofdiertjes op de savanne naar voedsel zoeken, jagen ze sprinkhanen op. De toks maken daar dankbaar gebruik van. Als wederdienst letten de vogels op de omgeving. Bij gevaar slaan ze alarm waardoor de mangoesten snel naar hun holen kunnen vluchten.

Kaapse Wever

De Kaapse Wever is een vogel met een gemiddelde grootte. Hij heeft een oranjebruin hoofdje een gele borst, z’n bovenlijf is olijfdonker en hij heeft een wit oog. Het vrouwtje heeft een grijze/olijfkleurige rug en is van onder wit. Wevers houden van de Savanne en van tuinen. Ze voeden zich met insecten, spinnen, nectarine en verschillende soorten zaad. Het nest van de Kaapse Wever is ovaalvormig en heeft een kleine verticale buis als ingang.

Kaapse Mus

De Kaapse mus is eigenlijk een hele gewone vogel in Zuid-Afrika. Je komt ze vooral tegen op plaatsen waar mensen wonen. Het mannetje is de enige mus in dit gebied met een zwart/wit hoofd. Het vrouwtje en haar jongen hebben een grijs hoofdje en onderscheiden zich van de Grote Mus en de Huismus door een hoofdpatroon vergelijkbaar met dat van het mannetje.

Het mannetje heeft een zwart hoofd en een zwart borstje en heeft aan beide kanten een soort brede witte strepen vanachter het oog tot aan de zijkant van de keel. De mantel is grijs, de rug, de achterkant en de bovenkant van de vleugels zijn helder rood en de onderste delen zijn wit. Het vrouwtje heeft dezelfde patronen als het mannetje, maar is qua kleur een stuk saaier. Ze heeft een zwart hoofdje en een donkergrijze borst.

Reptielen

Houd je van dieren, en zelfs van de wat minder aaibare varianten? Dan is Zuid-Afrika de place to be! Ga op zoek naar de verschillende soorten reptielen die hier rondstruinen en -kruipen. Hier leven onder andere gabonpofadders, geelkeelschildhagedissen en nijlkrokodillen. Het landschap van Zuid-Afrika is erg gevarieerd en elke biotoop kent zijn eigen soorten reptielen. Zo heb je kans in de woestijngebieden hagedissen tegen te komen. In graslanden en semi-aridegedeeltes leven pantserschildpadden. Bij de Zuid-Afrikaanse rivieren en meren moet je oppassen voor krokodillen.

Nijlkrokodil

De nijlkrokodil is een grote krokodil en komt voor in de meeste Afrikaanse rivieren en meren. Ze eten alles wat ze te pakken kunnen krijgen, van kleine vissen en waterschildpadden tot grote hoefdieren die ze opwachten en in het water sleuren.

Voor hun eigen jongen zijn ze daarentegen heel erg zorgzaam. Het vrouwtje bewaakt haar jongen met haar leven. Zodra de jonge krokodillen uit het ei komen maken ze geluid. Dit is voor de moeder het teken om de dieren veilig in haar bek naar het water te brengen.

Pantserschilpad

De Panterschildpad is een grote schildpad met een prachtig schild. Hij leeft in verschillende delen van Afrika, zowel in de semi-aride gebieden en graslanden als in de hoger gelegen delen. De mannetjes zijn groter als de vrouwtjes, zoals bij de meeste andere schildpadden. De grootste exemplaren van de Pantserschildpad zijn zo’n 60 cm lang en kunnen meer dan 35 kg wegen. Hij eet onder andere gras, fruit, vetplanten en cactusbladeren.

Pantsergordelstaarthagedis

De pantsergordelstaarthagedis leeft voornamelijk in de woestijngebieden van zuidelijk Afrika. Het dier heeft bijzondere neusgaten: dit zijn kleine buisjes die ervoor zorgen dat deze hagedis zijn voedsel en natuurlijke vijanden extra goed ruikt. Het dier leeft voornamelijk overdag en eet verschillende soorten insecten. Meestal beweegt hij zich niet zo snel, behalve wanneer hij denkt in gevaar te zijn. De pantsergordelstaarthagedis is ongeveer 7,5 cm lang en zijn achterpoten zijn iets korter dan zijn voorpoten.

Geelkeelschildhagedis

De Geelkeelschildhagedis varieert qua lengte ongeveer van 16 tot 28 centimeter en van 5 tot 10 cm in de breedte. Ze hebben een plat lichaam en kleine, zwak uitziende benen. De hagedis heeft nek, maar deze valt absoluut niet op. De staart van de geelkeelschildhagedis is normaalgesproken twee keer zo lang als het lichaam.

De lichaamskleur van het diertje is een combinatie van verschillende soorten bruin met twee gele strepen achter op de rug. De hagedis is van onder wit en heeft diepe vouwen in zijn huid, dit zorgt ervoor dat het dier ruimte genoeg heeft om te groeien. De hagedissen hebben vierhoekige patronen over hun gehele lichaam. Ze hebben een wijde en gespitste tong.

Gewone Pofadder

De gewone pofadder is de gevaarlijkste gifslang van Afrika. Hij is zwaar, niet erg lang en ook nog eens traag, maar reageert agressief als hij bedreigt wordt. Als verdediging blaast hij zijn lichaam op (vandaar zijn naam) en begint zwaar te sissen. Als dat niet werkt volgt er een snelle uitval en een beet waarbij de lange giftanden een levensgevaarlijke dosis gif injecteren.

Pofadders jagen meestal s’avond en ’s nachts en meestal vanuit een hinderlaag. Mannetjes vechten (zonder de giftanden te gebruiken) om een vrouwtje. Na de paring blijven de eieren ongeveer 5 maanden in het lichaam van de moeder waarin ze ook uitkomen. De meestal 20 tot 40 jongen zijn bij de geboorte ongeveer 20 centimeter lang.

Gabonpofadder

De Gabonpofadder komt voor van het zuiden van Soedan tot in het noorden van Zuid-Afrika. Het is ook meteen de dikste slang die je in Afrika zal tegenkomen. Je kan het dier vinden in dichtbegroeide bossen waar het heel vochtig is. Door de prachtige tekeningen en de combinatie van verschillende kleuren is deze slang tussen de bladeren niet te zien. De kop heeft de vorm van een driehoek en is enorm groot.

De Gabonpofadder is een nachtdier. In de late uurtjes gaat hij op jacht naar knaagdieren, hazen, kleine apen, padden en antilopen. De slangen kunnen per worp 16 tot 30 jongen krijgen. De slang is over het algemeen vrij rustig en zal daarom niet snel bijten. Maar omdat de slang een echte schutkleur heeft, moet je altijd goed uitkijken dat je er niet perongeluk op gaat staan. Het gif van deze slang is een cytotoxine en zeer krachtig. Mocht je gebeten worden, dan heb je zeer snel hulp nodig, anders overleef je de beet niet. Dus pas op!